De opbrengsten van de aanslagen gemeentelijke heffingen over 2019 geven aanleiding tot bijstelling van enkele ramingen. Zowel de opbrengst OZB niet-woning voor de eigenarenheffing als voor de gebruikersheffing laten een forse onderschrijding zien. De onderschrijding heeft een aantal redenen. Bij de raming is nog geen rekening gehouden met de overdracht van de objecten, waaronder windmolens naar Urk. Door recente jurisprudentie is een groter aantal objecten onder de categorie woningen komen te vallen. Door controles zijn de definitieve WOZ-waarden van niet-woningen lager komen te liggen. Daarbij is een tweetal grote objecten substantieel in waarde gedaald. Tenslotte ligt de areealuitbreiding iets lager dan waar bij de raming rekening mee is gehouden.

Het huidige beeld is dat de verwachte mee- en tegenvallers van de algemene uitkering niet binnen de begrotingsruimte zullen passen. Onderdeel hiervan is het wegvallen van de als incidenteel begrote BCF-component van de algemene uitkering die separaat als storting in de reserve beleidsplan is begroot. Die bedraagt € 600.000 en zal met de huidige ontwikkelingen van het BCF niet tot uitkering komen. Dit betekent voor de gemeente een lagere bate van € 600.000 maar ook een correctie van de storting in de reserve beleidsplan.

- Regeling Combinatiefunctie (€ 21.046)

- Rijksvaccinatieprogramma (€ 102.602)

- Schulden in Armoede (-/- € 18.928)

- Jeugdhulp kinderen in een AZC (€ 162.268)

Vanwege de extra kosten die samenhangen met de uitbreiding van de taak van de GGD door de aanpassing van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie worden extra middelen aan het gemeentefonds toegevoegd.

Het Ministerie van SZW en de VNG hebben afgesproken dat vanaf 2019 vanuit de decentralisatieuitkering Voorschoolse voorziening peuters middelen beschikbaar worden gesteld voor de toezicht en handhaving op kinderopvang en gastouderopvang. Dit betekent een verlaging van de decentralisatieuitkering Noordoostpolder van € 29.958